Vanaf het begin, dat de mens op deze wereld verscheen, liet hij tekens achter. Deze korte en zeker niet volledige geschiedenis van het potlood hangt samen met deze van de pen, inkt, papier en het schrift.
Voordat grafiet als teken- en schrijfmateriaal algemeen gebruikt werd, schreef men met een loodstift of zilverstift (een legering van twee delen lood en een deel tin of zilver). De fijne metaaldeeltjes die tijdens het schrijven afsleten en zo op het papier terechtkwamen, verkleurden tot zwart.
zilverstift
Ontdekking van grafiet: eind 16de eeuw
In 1564 werd in een zware storm in het Engelse Cumberland een dikke boom omvergeblazen. Onder de wortels vond men zuiver grafiet . Herders gebruikten dat zwarte spul om er hun schapen mee te merken en het werd ook gebruikt op kisten en manden.
De waarde van dit mineraal werd al vlug ontdekt en men exporteerde het naar Frankrijk onder de naam “Black lead”.
Eerste potlodenbakkers: 18de eeuw
Het grafiet bleek zo handig dat koning George II in de 18de eeuw besloot om de grafietmijn van Cumberland uit te roepen tot eigendom van de staat. Daarna duurde het nog wel een tijdje voor men van grafiet ook echt potloden kon maken. Verschillende “potlodenbakkers” gingen op zoek naar het ideale recept.
In 1761 maakte Kaspar Faber uit Beieren een papje van grafiet met zwavel, antimonium en harsen. Hij perste de brei samen tot een soort krijtjes. Daarmee kon je al wat beter schrijven dan met pure grafiet.
Na vele experimenten die erin bestonden een stuk grafiet te omwinden met touw of katoendraad, zodat de vingers proper bleven, komt men in Engeland, rond 1800, ongeveer tot de huidige potloodvorm. Houten staafjes werden met de hand voorzien van een groef en opgevuld met een reepje zuivere grafiet (in het begin verzaagde men het grafiet). Deze eerste potloden waren dan ook vierkant van vorm.
Het moet rond 1794 zijn (Franse revolutie) toen Nicolas Conté, onder druk van de Franse overheid, een potlood fabriceerde. Hierdoor creëerde hij de basis voor ons huidig potlood. De Franse overheid wilde een schrijfstift met binnen de landsgrenzen aanwezige goedkopere grondstoffen. Hij gebruikte daarvoor een mengsel van minderwaardig grafietpoeder en porseleinaarde . (de hoeveelheid klei of grafiet bepaald de hardheidsgraad van het potlood) Dit mengsel werd in een soort pot gebakken. Vandaar ook de Nederlandse benaming “pot-lood”. Hoewel een potlood nooit lood heeft bevat, blijft dit product altijd met lood vereenzelvigd worden.
De eerste potloodfabrieken.
Omstreeks 1812 besloot de Amerikaan William Monroe om een potlodenfabriek te beginnen. Na een tijdje bedacht men dat je ook kleuren kon mengen. De eerste kleurpotloden werden in 1924 voor het eerst op de markt gebracht.
In de eerste potlodenfabrieken ging het er een stuk primitiever aan toe dan nu in de huidige moderne fabrieken, maar toch… zonder al die potloodpioniers hadden we nooit zoveel verschillende kleurtjes kunnen hebben om te tekenen en kleuren.
Klik hier om de video te bekijken.
Wist je dat…
*De naam grafiet is afkomstig van het Griekse “graphein”, wat schrijven betekent.
*Grafiet een vorm van zuivere koolstof is en een van de zachtst mineralen.
*Grafiet een vettige, zachte warmte en elektriciteit geleidende stof is.
*Grafiet is hittebestendig en werd vroeger gebruikt voor gietmallen van kanonskogels..
*Grafiet ook gebruikt werd om ijzer te poetsen en om mechanische onderdelen te smeren.
*Je met een potlood ongeveer 25 km. kan schrijven (of tekenen) en dat dit ongeveer 45.000 woorden zijn.
*Je met een potlood onder alle omstandigheden: ondersteboven, onder water, in gewichtsloze toestond… kan schrijven .
*In Amerika 75% van de potloden in het geel geverfd zijn.
Het grafiet werd vroeger(1890) uit China ingevoerd en was van zeer hoogwaardige kwaliteit. Om de kopers te wijzen op de hoogwaardige kwaliteit van deze potloden werden ze in het geel geverfd. (Geel wordt in China geassocieerd met koninklijk en respect.) Geel is ook een zeer opvallende kleur, zo vind je gemakkelijk je potlood op je bureau terug.
Deze foto toont de stappen bij het vervaardiging van een houten potlood.
Het begint met een blok cederhout (1), die vervolgens in dunne plankjes wordt gezaagd (2).
De plankjes worden gebeitst (3) en voorzien van groeven (4).
Fijne grafietstaafjes worden in de groeven geplaatst (5) en een tweede plankje wordt op het eerste gelijmd (6).
Deze “potlood sandwich” (7) wordt vervolgens door een machine in afzonderlijke potloden gescheiden (8).
Het potlood wordt geschilderd en afgewerkt (9 & 10) met een metalen ringetje (11) en een gummetje.