Via een stukje muziek komen de leerlingen tot een ritmisch lijnenspel. Uit deze toevallig gevormde lijnen en vormen zoeken ze een fantasievorm. Het gevoel en toeval staan in deze oefening centraal. Een voorbeeld van toevalkunst vinden we bij HansArp Deze toevallig gevonden fantasievorm vullen de leerlingen op met papiersnippers, in twee kleuren, volgens het principe van een mozaïek(zie Gaudi)